Hamstringklachten ontstaan vaak door middel van een trauma. Bij versnellen of vertragen tijdens het sporten kan het er zo maar “inschieten”. Soms ontstaan deze klachten langzaam, vaak door een oorzaak elders in de knie, heup of rug. De hamstrings zijn een 3-tal spieren aan de achterkant van het bovenbeen. Deze spiergroep helpt bij het buigen van de knie en het strekken van de heup. Bij een hamstringblessure is een of meer van deze spieren aangedaan.
De meeste acute klachten ontstaan op de overgang van spier naar pees. Hierbij kan een plop of knak gehoord worden. Hervatten van de activiteit is dan vaak niet meer mogelijk en er ontstaat gelijk een ontstekingsreactie (pijn, rood, warm, zwelling en functiebeperking). Bij acuut letsel staat het herstel op de eerste plek. Na het herstel kan de pees weer getraind worden naar het gewenste niveau.
Klachten aan de hamstring kunnen ook langzaam ontstaan. Door veel rek en trekkrachten op de spiervezels kunnen er over tijd kleine scheurtjes ontstaan. De spier is dan vaak stijf en gevoelig bij de eerste beweging van de dag of sportactiviteit. Deze pijn wordt langzaam erger over tijd. Meestal is de hamstring
gevoelig bij rekken, aanspannen en druk op het pijnlijke punt. Soms gaat het gepaard met krachtverlies en kramp.
Symptomen
- drukpijn op specifiek pijnpunt
- pijn bij buigen knie of strekken heup tegen weerstand
- krachtverlies
- krampgevoel aan de achterzijde van het bovenbeen
- pijn bij zitten
De behandeling van hamstringklachten
De behandeling van een hamstringklacht begint met onderzoek. In sommige gevallen gebruiken we aanvullend echo onderzoek om het letsel te beoordelen. Als de aard en de ernst van de klacht is vastgesteld is de behandeling effectiever.
Bij een verrekking zijn er drie gradaties mogelijk; verrekt, ingescheurd of afgescheurd. Bij verrekken en inscheuren is fysiotherapie een indicatie, hierbij ligt het accent vooral in de eerste 2-6 weken op het genezen van het letsel. Daarna wordt in overleg de hamstring belast door middel van oefeningen. Denk hierbij aan rekken, kracht, balans en coördinatie. Afhankelijk van de sport moet er ook sportspecifiek worden getraind. Denk hierbij aan snelkracht voor een sprinter of sprongvormen voor een keeper.